In dit geval gaat het om een weduwe en weduwnaar, die met elkaar onder huwelijkse voorwaarden zijn getrouwd en waarbij de twee gezinnen van de vorige huwelijken onenigheid met elkaar hebben. De weduwnaar heeft na het tweede huwelijk een bijzonder testament opgemaakt om zijn tweede vrouw, bij zijn overlijden, goed achter te laten.
Hierbij is het probleem dat, vier jaar na het overlijden van de weduwnaar ( 2009 ), door de vrouw nog geen keuze is gemaakt over de uitwerking van het testament. Zij kon op overlijdensdatum het eigendom verkrijgen van alle zaken onder schuldigerkenning aan de zoon van de weduwnaar tegen de op overlijdensdatum vastgestelde waarden. Daartegenover kon zij het vruchtgebruik van alle goederen krijgen met daarbij een verteringsbeding. Tot nu toe is volgens het laatste gehandeld.
Twee jaar geleden heeft de notaris nog schriftelijk aangegeven dat er een keuze moest worden gemaakt, doch van de kant van de weduwe is er geen actie ondernomen.
Inmiddels zijn het woonhuis (gemeenschappelijk eigendom) en de beleggingen fors gedaald.
De waardedaling t.o.v. overlijdensdatum bedraagt circa € 110.000.
Daarnaast is, vanaf overlijdensdatum, ongeveer € 100.000 aan rente financiering gezamenlijk woonhuis betaald van de bankrekening van weduwnaar (verteringsbeding).
De zoon van de weduwnaar wil nu toch wel afrekenen, anders blijft er niets meer over voor hem. Hij verwijt de weduwe zelfs dat zij zijn geld aan het opmaken is.
De regisseur stelt voor met de zoon van de weduwnaar een gesprek aan te gaan en de zaak af te kopen, waarbij partijen over en weer niets meer te vorderen hebben.